De belangrijkste bijzaak van Niek


Holland sport met vrouwen

In welke sport blinken Hollanders uit? Oost-Afrikanen zijn gemaakt voor lange afstand lopen, West-Afrikanen zijn gebouwd voor sprinten, de beste rugbyers zijn Maori’s en de Chinese fysiek is blijkbaar geschikt voor tafeltennis. Maar waar zijn Nederlanders voor gemaakt?

Voetbal wellicht? Nee hoor, wij zijn goed in het ontwerpen van systemen en daarop trainen. Onze samba fysiek is ver te zoeken. Schaatsen zeg je? Is niets van waar. Dat doen wij gewoon veel. Eén donkere kerel uit de VS doet per ongeluk glijders in plaats van wieltjes onder zijn schoenen en schaatst ons er allemaal uit.  Waar Holland goed in is, zijn vrouwen!

Vol Hollandse verwachting ging ik dit jaar de Tour de France in, maar toen de laatste rondjes over de Champs-Élysées werden verreden was die verwachting allang omgeslagen naar wanhoop. Dus zapte ik net op tijd naar de 4×100 vrije slag op het WK zwemmen en ja hoor: Hollandse trots. Inge Dekker, Marleen Veldhuis, Ranomi Kromowidjodjo (zonder te googelen)  en Femke Heemskerk pakten alweer goud! En wie won tijdens de Tour de France eigenlijk de Giro d’Italia door zowel bergop als in de massasprint iedereen te verslaan? Marianne Vos, daar is Holland goed in.


Kijk  maar naar de Olympsiche spelen van de laatste jaren. Inge de Bruijn, Leontien van Moorsel, Anky van Grunsven, Marit van Eupen met Kirsten van de Kolk, Lobke Berkhout en Marcelien de Koning. De vrouwen zorgen voornamelijk voor Hollands eremetaal. In Peking won maar één man individueel Hollands goud (wie was dat ook alweer?) Ook volgend jaar in Londen zijn vooral onze dames de grote kanshebbers.

In 2012 zit ik heus wel weer voor de buis gekluisterd voor de Tour de France en laat ik de Giro voor vrouwen hoogstwaarschijnlijk aan me voorbij gaan. Maar in Augustus op de Olympische spelen juich ik vooral voor de Hollandse vrouwen. Bovendien heb ik nog nooit zoveel argumenten op papier gezet om niet zelf te sporten, maar er vooral naar te kijken.